Michael Sweerts werd geboren in Brussel en verhuisde in de jaren 1640 naar Rome. Daar vond hij de groep Vlaamse schilders rond Pieter van Laer, bekend als de Bamboccianti. Gespecialiseerd in genretaferelen en voorstellingen van het leven van de mensen, waren hun werken zeer gewild bij Romeinse verzamelaars. Michael Sweerts kon ook rekenen op de steun van Romeinse mecenassen, voornamelijk van de plaatselijke aristocratie, van wie prins Pamphili (1622-1666) en kardinaal Chigi de belangrijkste bleven.
Omstreeks 1655 keerde hij terug naar Brussel en sloot zich aan bij het beroemde schildersgilde van Saint-Luc. Terug in zijn vaderland opende hij een Brusselse tekenstudio. In die tijd tekenden zijn leerlingen vooral voor wandtapijten. Michael Sweerts leerde zijn leerlingen vooral academische naakten en de studie van gezichten. Hiervoor liet hij hen werken en studeren van afgietsels van oude werken. Bovendien publiceerde hij in 1656 een verzameling van verschillende gravures naar gezichten die hij had getekend, getiteld Diversæ facies in usum juvenum et aliorum delineatæ per Michaelem Sweerts equit., pict.., etc.
De jonge man en de koppelaarster, 1660, Michael Sweerts, Olieverf op doek, Louvre
Michael Sweerts vertrok vervolgens naar Frankrijk, een land waar zijn tijdgenoten de gebroeders Le Nain uitblonken in het weergeven van het leven van het volk. In 1661 verhuisde hij naar Amsterdam. Sweerts stijl wordt gekenmerkt door een delicaat evenwicht tussen de gedetailleerde precisie van de Vlaamse schilderkunst en de zachtere, sfeervolle kwaliteiten van de Italiaanse barok, beïnvloed door zijn tijd in Rome.